De minister mompelt instemmend en noteert. In het zaaltje van het Institute de Défense Sénégal, omringd door groene en blauwe camouflage, zit Kajsa Ollongren, zelf in een gebroken wit pak, over haar notitieboekje gebogen. Wat moeten wij, Europa, anders doen, vroeg zij even daarvoor aan de hoofdofficieren uit West-Afrikaanse landen. Meer versterking voor lokale troepen, klinkt het. Maar ook voor hun instituties, lokaal bestuur.
En vooral: „Missies die aansluiten bij waar landen om vragen.” En niet die hen vanuit „les pays Occidentaux”, het Westen, worden opgelegd. „Neem de VN-missie Minusma in Mali”, zegt een Senegalese luitenantkolonel. „Vanaf het begin is niet naar de Malinezen geluisterd. Waar dat toe heeft geleid hebben we allemaal gezien.”
Ollongren knikt. De vraag, wat moet anders, stelde de minister al talloze malen tijdens een driedaags werkbezoek deze week aan Ivoorkust en Senegal. Aan officieren, collega-ministers, onderzoekers en Senegals president. Dat is waar het nu om draait, zegt ze tussen al deze ontmoetingen door. „We hebben een nieuwe strategie voor deze regio nodig. Wat we tot nu toe hebben gedaan, heeft niet gewerkt.”
Lees ook
Nederlandse militairen in Mali: gebrekkig Frans, te weinig spullen en verwarring over doel
aan bijdroeg, noodgedwongen uit Mali. Vrijwel gelijktijdig schrapte Niger al zijn defensie- en migratieafspraken met de Europese Unie – en nodigde diezelfde dag nog een Russische delegatie uit. Europese leiders keren hun blik nu zuidelijker, naar kuststaten als Ghana en Benin, waarmee recent een ‘defensie-initiatief’ werd gelanceerd.
Dat klinkt vooral als nieuwe partnerschappen en nog niet als een nieuwe strategie?
„Die zijn daar natuurlijk de basis voor. Kijk, ook de regimes in Mali, Burkina Faso en Niger willen terroristen tegengaan. Maar we hebben andere waarden en standaarden. Als je deze regio als benchmark neemt, is Senegal bijvoorbeeld een stabiel en democratisch land. Kunnen en willen dit soort landen zich op een andere manier organiseren? En hoe kunnen wij ons daartoe verhouden als gelijkwaardige partner?”
Die worsteling is voor de Fransen nog erger, zegt Ollongren. De aanhoudende bemoeienis van de oud-kolonisator in veel West-Afrikaanse landen frustreert lokale bevolkingen en is een dankbaar wapen voor de junta’s die coups pleegden. Ollongren: „Ook de Fransen proberen zich om te vormen tot een partner die niet komt vertellen hoe het moet, maar die vraagt ‘hoe willen jullie dit oplossen en hoe kunnen wij daaraan bijdragen’?”
Lees ook
Wat heeft vijf jaar patrouilleren in de Sahel opgeleverd?
Daarmee zegt u eigenlijk: die vragen stelden wij, net als de Fransen, voorheen niet.
„Onvoldoende. Dat is ook de les. Minusma is niet gelukt, de Franse anti-terreurmissie Barkhane is niet gelukt. Het terrorisme is alleen maar gegroeid, niet afgenomen. Minusma was een vredesmissie, geen gevechtsmissie. Maar als je terroristen met geavanceerde wapens moet bestrijden, is dat heel ingewikkeld. Dat dilemma kunnen we niet meteen oplossen. Maar we moeten het wel onderkennen.”
Eigenlijk zou Ollongren afgelopen zomer naar Burkina Faso en Niger reizen. Maar toen vond ook in dat laatste land een coup plaats. „En verdween voor ons de mogelijkheid echt in de Sahel te blijven. Dan moet je op zoek naar iets anders.” Naar de kuststaten dus, waar de terreurdreiging inmiddels fors toeneemt. Zo zei de minister tijdens haar bezoek aan Ivoorkust 3 miljoen euro toe aan een nieuwe academie voor terreurbestrijding.
Lees ook
Met coup in Niger houdt Europa bijna geen bondgenoot over in West-Afrika
Maar als je hier bent, zegt ze, dan gaat het niet alléén over terrorisme. „Het gaat ook over de economie, over demografie. Jonge mensen zonder perspectief. En in Senegal gaat het ook over de problematiek van de drugshandel op zee.” Met dat laatste heeft Nederland veel ervaring, zegt Ollongren. „Op de Antillen doen we bijna niets anders dan samen met partners drugs onderscheppen. Dat is heel nuttig om met elkaar te delen.”
„Dit zijn ook niet alleen de problemen van Senegal of de regio. Dit raakt ook Europa. En niet alleen vanwege migratie. Als je daar iets aan wilt doen, dan moet je dat hier doen. En niet bij ons aan de grens.” Dat is ook wat de demissionair minister van Buitenlandse Zaken en zij in december in een brief aan de Tweede Kamer schreven, zegt Ollongren. Het belang van het hebben van defensie-attachés, het meedoen aan oefeningen en gezamenlijke trainingen.
„Zoals wij met de special forces in Ivoorkust houden. Daar zeggen ze ook: ‘we hebben jullie expertise nodig’. Dat is waar de EU nu op inzet: meer kleinschalige, on demand militaire samenwerkingen. Dat vind ik een mooie vorm.”
Een deel van de partijen die nu aan het formeren zijn, kijkt heel anders naar deze regio. Vooral de PVV. Maakt u zich zorgen?
„Als het al tot een regeerakkoord komt, dan zal dat niet alleen van de PVV zijn. Binnen de VVD en NSC zitten mensen met kennis en oog voor het bredere belang en continuïteit. Dus ik hoop en vertrouw erop dat ook in de onderhandelingen dat leidend zal zijn en dat we ons niet gaan terugtrekken achter onze dijken. Dat werkt niet.”
Speelt daarbij ook de groeiende invloed van Rusland mee?
„Dat is mede waarom we zo lang met de junta in Mali in gesprek bleven, tot de komst van de Wagner-huurlingen. Dat maakte alles nog ingewikkelder, omdat je op geen enkele manier gelieerd wil worden aan regimes die met hen samenwerken. Maar daarmee is het ook heel makkelijk voor Rusland om deze regio in hun invloedssfeer te trekken. We moeten daar een ander antwoord op verzinnen. Als EU voeren we daar nu discussies over.”
Lees ook
Militaire coupplegers in Sahel willen eigen blok vormen – met hulp van Rusland